Kunstenaars, woordkunstenaars, muziekkunstenaars en ruim 1000 bezoekers bezochten afgelopen weekend De Molkfabryk.

Heel tevreden en dankbaar ben ik voor de hartverwarmende ontmoetingen en fijne gesprekken met belangstellende bezoekers en collega’s, met name voor het oeroude ambacht ‘visleer maken’. Tevens dank voor alle aandachtige oren tijdens de voordrachten in de vorm van poëzie. Die waardering is zo fijn op momenten dat je je als dichter zo kwetsbaar opstelt.

Maandag 2 september 2024 las ik in de Leeuwarder Courant een fijne recensie:

ZOEKEN NAAR DE JUISTE VORM OP POËZIEFESTIVAL

Poëzie verdient stilte, ruimte, goede zitplaatsen. Dingen die de aandacht versterken, kortom. Op het nieuwe, sympathieke festival Grote woorden/Kleine woorden in de Molkfabryk in Burgum bleek het nog wat zoeken naar de juiste formule.

KIRSTEN VAN SANTEN

Of het publiek een beetje stilte in acht kan nemen, wil Albert Schaafsma weten. De organisator, zelf ook een verdienstelijk dichter, van het nieuwe dichtfestival Grote Woorden/Kleine Woorden in de Molkfabryk in Burgum staat het zweet op de slapen. Hij heeft zich zo ingespannen om de dingen goed voor elkaar te krijgen en dat is hem gelukt: een prachtige poster, een podium, geluidsinstallatie, prachtig programma – alles klopt. Maar echt stil wil het niet worden.

Zou het door de creatieve kunstmarkt komen die in dezelfde zaal is? Langs de kraampjes trekken kunstliefhebbers om de spekstenen beelden, vilten voorwerpen, visseneieren portefeuilles, ansichtkaarten, portretten en natuurschilderingen te bekijken. De mensen doen heus hun best om stil te zijn, maar een telefoon die afgaat, een kreet van enthousiasme, een korte begroeting – het zijn allemaal gigantische verstoringen wanneer iemand aan het voordragen is. De crux is namelijk dat bij poëzie ieder woord telt, mis je er één, dan mis je, waarschijnlijk, alles.

Bij vlagen gaat het goed en is het muisstil en kan het publiek zich verliezen in het bijzondere taaluniversum van onder anderen de Leeuwarder schrijver Sipke de Schiffart, in de nuchtere en toch ontregelende verzen van Kirsten Zwijnenburg uit Oudebildtzijl en in de prachtige miniaturen die de Leeuwarder schrijver Nicole van den Berg voordraagt. 

In 2021 publiceerde zij, in eigen beheer, een bundel: Losloopveld. Daarin beschrijft ze kleine wederwaardigheden, situaties en observaties die ze opdeed tijdens haar wandelingen met haar Friese stabiel Yuko door de Vlietzone en andere Leeuwarder stadswijken. Ogenschijnlijk eenvoudige scènes worden bij haar, vaak haast ongemerkt, filosofische bespiegelingen op leven en geluk.

Van den Berg trakteert haar bescheiden publiek in Burgum op een prachtig microverhaal, getiteld Vanille. Ze vertelt daarin over de ontmoeting met een collega-hondenbezitter in de buurt van fabriek Koopmans, waar zoete flarden doorgaans door de lucht zwieren. Het gaat er allemaal nogal bars aan toe, grof, maar ineens geeft iemand een oude hond zo’n liefdevolle aai dat Van den Berg smelt. Een kunst is het om die terloopse gebaren op waarde te schatten en in mooie, kleine en tegelijk grote woorden te vatten. 

Het goede en het lieve hangt zo nu en dan in de lucht, verzucht Van den Berg in haar verhaal. En zo is het. Je hoeft maar naar Albert Schaafsma te kijken die aan het redderen is met de gang van zaken. De eerste dag van het driedaagse festival traden alle dichters nog in één blok op, maar dat werkte niet goed – de aandacht van het publiek verslapte. Vandaag, zaterdag, gaat het dus in kleine quota van drie of vier optredens. Schaafsma leidt de dichters ultrakort in en blijft vervolgens zelf ook op het podium staan, pal naast de kunstenaars, als een poortwachter van taal.

Het is de beurt van Happy van der Heide, circulair kunstenaar uit Sneek. Op de een of andere manier slaagt zij erin om heel verstaanbaar te zijn: haar woorden scheren door de ruimte, vinden oren. Ze heeft het over magische ontmoetingen, over jezelf omarmen en dat er achter maskers van leegte een heilig vuur kan branden. Naast haar staat Schaafsma in de verte te turen, hij geniet, deint mee op haar woorden.

“Beste mensen, dit was het voor vandaag”, sluit Schaafsma af. Maar dan treedt een vrouw naar voren, het is Gerhild van Rooij uit Aldtsjerk die graag een zelfgeschreven gedicht voor wil drage, getiteld Op en af over een in ongebruik geraakte trap.

Haar woorden treffen doel en Schaafsma glundert. Dan moet hij nu toch echt afsluiten, zegt hij, maar niet zonder nog een klein gedicht uit eigen werk voor te dragen. Het heet: Ik groet je stoel.

Hij neemt erin afscheid van een oude stoel, bedankt hem voor de diensten en onthult vervolgens plotsklaps dat hij op pad gaat richting Ikea. Een applaus en vele glimlachjes vallen Schaafsma ten deel. De klus is volbracht. De dichtkunst kan zich in Burgum gaan wortelen, de weg is gebaand.

Categorieën: Poëzie